- Officiële naam
- Eanjum
- Type woonplaats
- Dorp
- Gemeente
- Noardeast-Fryslân
- Inwonersaantal
- 1000-1250
- Hoofdtype
- Terpdorp
- Grondsoort
- Klei
- Subtype
- -
- Ontstaansperiode
- 750 - 1000
Inleiding
Terpdorp Eanjum ligt in de noordoosthoek van het Friese vasteland. Eanjum vervult al lange tijd een centrumfunctie voor de nabije omgeving. Het is van origine geen typisch agrarisch dorp. Ook schippers en ambachtslieden hebben onderdeel uitgemaakt van de historische dorpsbevolking. De huidige dorpskern ligt nog grotendeels op de terp. De afgelopen decennia breidde het dorp zich vooral in noordoostelijke richting uit.
Eanjum wordt gekarakteriseerd door enkele fraaie sporen uit het verleden. Het dorpssilhouet kenmerkt zich door de aanwezigheid van een historische stellingmolen en een middeleeuwse kerk. De relatief hoge dorpsterp herinnert daarnaast aan de strijd tegen het water, die niet automatisch stopte toen de eerste zeedijken werden aangelegd. Eanjum heeft een vrij groot ‘dorpsgebied’ waar bijvoorbeeld ook Oostmahorn, de Bantpolder en de Eanjumerkolken onder vallen.
Ontstaan
Huisterpen
Op de locatie van het huidige Eanjum waren rond het jaar 800 meerdere terpjes aanwezig. Het ging hier vooral om zogeheten huisterpen. De terpen lagen in een kwelderlandschap dat bij vloed grotendeels onder water kwam te staan. Vanuit verschillende richtingen stroomde het water dan via geulen de kwelder op. Zo was in het noordwesten een vertakking van getijdengeul de Peazens aanwezig. In het oosten begon de Lauwerszee zich af te tekenen. Via kleinere geultjes (kreken en prielen) drong het water tot aan de voet van de terpjes door. Bij hoge vloedstanden waren waarschijnlijk alleen de kwelderwallen en de terpen plekken waar men droge voeten hield.
Eanjum kreeg in deze vroege fase al zijn naam. Het werd toen gespeld als Anigheim. ‘Heim’ of ‘um’ duidt op woonplaats en ‘Ani(n)g(e)’ verwijst waarschijnlijk naar een familienaam. In deze periode was er nog geen sprake van een afgetekend dorp.

Zoutwinning en aanleg zeedijk
Ten zuiden en oosten van Eanjum is in de middeleeuwen veel zout gewonnen. Hier lagen ooit kustvenen. Door de uitbreiding van de kwelder zijn deze venen afgedekt met zeeklei. Dit veen bevatte veel zout dat met een speciale techniek kon worden gewonnen. Daarvoor moest eerst wel de kwelderklei worden verwijderd. Tussen de 10e en 12e eeuw bereikte deze zoutwinning waarschijnlijk zijn hoogtepunt. Wat achterbleef was een bekken waar tegenwoordig ook de Eanjumerkolken onderdeel van uitmaken. Dit laaggelegen gebied is van invloed geweest op de latere afwatering rond Eanjum.
Zo rond het jaar 1100 kreeg Oostergo een doorlopende zeedijk. De zeedijk zorgde er onder meer voor dat de dichtgeslibde getijdengeul van de Peazens werd ingedijkt. De dijk moest voor de omgeving van Eanjum vooral bescherming bieden tegen de groeiende Lauwerszee. Ook de laaggelegen zoutwinningsgebieden ten zuiden van het dorp liepen bij hoogwater zomaar vol. De aanleg van de zeedijk luidde – enigszins tegenstrijdig – een periode in waarin de zee juist gevaarlijker werd. Bij een dijkdoorbraak konden vloedgolven bijvoorbeeld hard toeslaan.
Toch moet met de komst van de doorlopende zeedijk het landschap rondom de terpen geleidelijk aan intensiever zijn benut. Op de ingedijkte kweldergronden kon in principe al worden gewoond. In de omgeving concentreerde de bebouwing zich echter nog lange tijd voornamelijk op terpen.
Dorpsterp en kerk
De dorpsterp van Eanjum is ontstaan door het aaneengroeien van verschillende huisterpen. In de eeuwen na 800 breidden deze huisterpen zich uit. Ze groeiden steeds meer naar elkaar toe. De terpen zijn uiteindelijk samengevoegd tot één terp. Deze dorpsterp in spé werd vervolgens nog verder verbreed en opgehoogd. Dit uitbreidingsproces ging zelfs door nadat de Oostergose zeedijk al was aangelegd.
Het christendom had tegen die tijd al stevig voet aan de grond gekregen in Fryslân. Voor het noordoosten van de provincie was Dokkum in eerste instantie de belangrijkste parochie. Eanjum splitste zich af van deze parochie en had rond het jaar 1000 een eigen kerk. Het betrof hier waarschijnlijk nog een houten kerk. Het oudste deel van de nog overeind staande stenen dorpskerk werd in de 11e of 12e eeuw opgetrokken uit vulkanisch tufsteen. Voor een uitbreiding in oostwaartse richting zijn kloostermoppen gebruikt. Deze grote bakstenen zijn nog in overtal aanwezig in het huidige muurwerk. De komst van de kerk (en de parochie) luidde het officieuze begin van de Eanjumer dorpsgeschiedenis in.
Naast de Eanjumer dorpsterp waren er nog meer terpen in de buurt te vinden. Deze lagen vooral ten oosten van het dorp. De terp aan de tegenwoordige Terpsterwei was tot in de middeleeuwen bewoond en werd later vooral benut als akkerland. Ook is de omgeving rijk aan huisterpen en kleine terpnederzettingen als Abbewier. Met de komst van de Oostergose zeedijk kwamen aan de Lauwerszeekust later ook buurtschappen als Oostmahorn en Ezumazijl tot stand.


Landschappelijke structuren
Het natuurlijke kwelderlandschap had een hoogteverschil tussen de kwelderwallen en de kwelderbekkens opgeleverd. Door de zoutwinning zijn deze hoogteverschillen verder benadrukt. Het gaat hier overigens niet om schrikbarend grote hoogteverschillen (1 à 2,5 meter). De bekkens en vlaktes bestaan voornamelijk uit zware klei. Ze zijn slecht bewerkbaar en daarom van oudsher in gebruik als wei- en/of hooiland. Op de kwelderwallen is een mengsel van klei met zand aanwezig (lichte klei). Dit is geschiktere grond voor akkerbouw.
De kweldergronden rondom Eanjum kregen hoofdzakelijk een blokverkaveling. In de zoutwinningsgebieden werden ook de bochtige lijnen van voormalige kweldergeulen en prielen in de percelering meegenomen. De verkaveling had hier een onregelmatig en kleinschalig karakter. De ingedijkte gronden van de voormalige Peazens zijn daarentegen opgedeeld in veel regelmatigere blokken.
Dorpshistorie
Vroege dorpsstructuur
De kerk van Eanjum moet van begin af aan een beeldbepalend onderdeel van het dorp zijn geweest. De kerk staat op de nok van de terp. De Eanjumer dorpsterp meet zo’n 5,75 meter boven NAP en is daarmee vrij hoog te noemen. Rond de kerk en het kerkhof loopt van oudsher een ringpad. De historische dorpsstraatjes voerden bijna allemaal richting de kerk. De Tsjerkestrjitte en Brouwerswei sluiten nog steeds aan op het kerkterrein. Deze structuur past min of meer in het plaatje van een radiale terpstructuur. Eanjum is overigens geen typisch radiaal terpdorp.
Het zwaartepunt van de bebouwing heeft zich met name aan de oostelijke zijde van de dorpsterp uitgebreid (o.a. via de Tsjerkestrjitte). Aan de westkant van de Michaëlkerk is de bebouwing beperkt gebleven. Rond 1900 is hier nog een deel van de dorpsterp afgegraven. Aan deze kant had het dorp van oudsher een aansluiting met het Friese waternetwerk. De Eanjumer Opfeart stond via de Moerssleat in verbinding met de Suderie. Deze waterwegen hebben een middeleeuwse oorsprong. Naast onverharde landwegen liep het vervoer van goederen voornamelijk via dit soort watergangen.
Rampspoed en zeepolder
Noodweer, ziektes en andere rampspoed hadden vroeger vaak fatale gevolgen. Windhozen en stormachtig weer waren regelmatig de oorzaak van dergelijke rampspoed. Op de open kleigronden rond Eanjum kon het dan ook flink waaien. De Michaëlkerk heeft het meermaals moeten ontgelden. Zo brak in 1681 de kerktoren af, die vervolgens op het kerkdak viel en deze verbrijzelde. Ook van de behuizing bleef tijdens hevige stormen vaak maar weinig over.
Storm in combinatie met springvloed was al helemaal een gevaarlijke combinatie. De Oostergose zeedijk kon bij stormvloeden lang niet altijd het zeewater buiten de deur houden. Regelmatig vonden er dijkdoorbraken plaats. In 1570 brak tijdens de Allerheiligenvloed de Friese zeewering op verschillende locaties. Ruim 500 Eanjumers verdronken gedurende deze ramp. Dit was toen een aanzienlijk deel van de dorpsbevolking. Stormvloeden bleven ook in de eeuwen na de Allerheiligenvloed een groot gevaar vormen.
Naast overstromingen werd er ook wel eens land aangewonnen. Boven Eanjum is bijvoorbeeld aan het eind van de 16e eeuw de Anjumer- en Lioessenserpolder aangelegd. De kwelder was hier dusdanig opgeslibd dat bepolderen goed mogelijk werd. Door deze inpoldering lag een deel van de middeleeuwse zeedijk niet direct meer aan de Lauwerszee. Het gaat hier om de Alddyk. Aan de binnenkant van deze slaperdijk kwamen boerenerven te liggen die allemaal een eigen dijkcoupure hadden. Deze doorgangen in de dijk boden toegang tot de landbouwgronden van de Anjumer- en Lioessenserpolder. De genoemde dijkcoupures zijn vandaag de dag nog steeds aanwezig en vormen een bijzonder cultuurhistorisch relict.
States
Fryslân telde ooit vele states. Dit waren de huizen van personen met aanzien, geld en land. De states hadden vaak een omgrachting en een tuin met veel opgaand groen. Rond Eanjum hebben ook een aantal states gelegen. Eanjum was ooit de hoofdplaats van de grietenij Dongeradeel (aan de oostzijde van riviertje de Peazens). De grietmannen (vergelijkbaar met hedendaagse burgemeester) hadden meestal een state nabij een dergelijke hoofdplaats. De meeste grietmannen kwamen voort uit adellijke families.
De grootste state rond Eanjum was de Holdinga State. De state lag direct ten noordoosten van het dorp. Op de desbetreffende locatie stond begin 16e eeuw al een voornaam gebouw. In 1580 werd hier echter een nieuwe riante woning gebouwd. De state met zijn torens had iets van een kasteel weg. Meerdere grietmannen hebben in de state gewoond. Zij hadden vaak ook veel grond rond het dorp in bezit. De Holdinga State werd uiteindelijk in 1831 gesloopt. Op de oude locatie van de state verrees vervolgens een boerderij met deftig voorhuis. Deze staat nog altijd overeind en is te vinden aan De Singel 4.

Beroepsbevolking
Op de kwelderwal boven Eanjum was de bodem geschikt voor akkerbouw. Verspreid over dit buitengebied lagen meerdere boerenerven. In de dorpskern had de behuizing echter geen agrarisch karakter. Dit wil overigens niet zeggen dat een deel van de dorpelingen niet (indirect) hun brood verdiende binnen de landbouw. Toch laat een doorsnee van de 19e-eeuwse dorpsbevolking goed zien dat Eanjum meer was dan een agrarisch dorp. Zo bestond de beroepsbevolking onder andere uit schippers, koopmannen, slagers, bakkers, timmermannen, boerenknechten, wagenmakers en dienstmeiden.
Ook de gebouwen weerspiegelden het diverse karakter van de beroepsbevolking. In Eanjum hebben bijvoorbeeld twee brouwerijen en meerdere weverijen gestaan. Later kwam ook meer aandacht voor het sociale aspect. In 1818 werd bijvoorbeeld een armenhuis gesticht dat tot ver in 20e eeuw heeft bestaan. Aan het eind van de 19e eeuw kreeg het dorp een school, een scheepshelling en een zuivelfabriek. Rond 1900 telde Eanjum betrekkelijk veel winkels en andere kleinbedrijven. Naast bakkerijen waren er ook schildersbedrijven en smederijen.
Molen
Molen De Eendracht is één van de belangrijkste blikvangers van Eanjum. Al eeuwenlang staat op deze locatie een molen. Lange tijd stond de molen rond de zuidoostelijke dorpsgrens. Het ging om een zogeheten korenmolen waar onder andere gerst- en roggekorrels werden gepeld en gemalen. De molen had van oudsher een link met bakkerijen in het dorp.
In 1889 is door een blikseminslag de oude korenmolen afgebrand. Stelling- en korenmolen De Eendracht verving de afgebrande molen. Het hoge onderstuk van de molen werd uit baksteen opgebouwd. Dit maakte dat de molen boven de omgeving uittorende. Bij industriemolens in bebouwde gebieden was een dergelijke hoogte nodig om genoeg wind te vangen. Bovenop het onderstuk bevinden zich de stelling (rondgang) en de daadwerkelijke molen. De molen verloor in de loop van de 20e eeuw zijn functie en is tegenwoordig als VVV-kantoor en museum in gebruik.


Doleantie en nieuw kerkgebouw
Eanjum is van oudsher een gereformeerd dorp. De 19e eeuw was voor de gereformeerde kerk een woelige periode. De Eanjumer gemeenteleden en predikanten waren hoofdzakelijk rechtzinning in de leer. Er waren overigens ook gelovigen en predikanten die wat vrijzinniger hun geloof beleden. Beide varianten vielen halverwege de 19e eeuw nog onder de Nederlandse Hervormde Kerk. Met de Doleantie van 1886 kwam echter een kerkscheuring tot stand. Het zette de boel op scherp in Eanjum.
De meeste Eanjumers voegden zich bij de dolerenden/gereformeerden. Hun diensten werden nog steeds in de Michaëlkerk gehouden. De mensen die bij de Hervormde Kerk bleven moesten noodgedwongen hun diensten elders organiseren. Ze lieten het hier echter niet bij zitten en er barstte een strijd om het kerkgebouw los. De dolerenden behielden in eerste instantie de kerk, maar een rechterlijke uitspraak zorgde er uiteindelijk voor dat zij toch een nieuwe locatie moesten zoeken.
Al in 1889 verrees aan de Mûnebuorren een kerkgebouw. Hier hielden de dolerenden hun diensten. Het kerkgebouw brandde in 1967 af en een aantal jaar later kwam een nieuw kerkgebouw met zalencentrum. Tegenwoordig is dit onderdeel van Multifunctionele Accommodatie ‘De Dobbe’. Het protestantse geloof in Eanjum is momenteel ondergebracht in de ‘Protestantse gemeente Anjum’. Zowel in de Michaëlkerk als in De Dobbe worden diensten gehouden.
Ontwikkelingen afgelopen eeuwen
Lange tijd lag het overgrote deel van de behuizing in Eanjum op de dorpsterp. In de 19e en met name de 20e eeuw heeft het dorp zich buiten de dorpsterp uitgebreid. Dit ging in de 19e eeuw via het ontstaan van buurten of buorren. Huidige straatnamen als Pheifferbuorren en Mûnebuorren zijn hier een overblijfsel van. Ook via De Singel breidde het dorp zich in de late 19e eeuw iets uit. De wat grotere dorpsuitbreidingen kwamen pas in de tweede helft van de 20e eeuw, bijvoorbeeld met een tweetal wederopbouwwijken aan de oostkant van het dorp. In de afgelopen twee decennia zijn aan de noord- en noordoostkant van het dorp huizen bijgebouwd.
Van de historische bebouwing in de dorpskern is weinig overgebleven. In de jaren zeventig zijn veel oude huisjes rond de Michaëlkerk afgebroken. De staat van deze huizen moet niet al te best zijn geweest. Ook de kerk zelf is gerestaureerd. Rond De Loanen (straat) kwam een nieuw stratenpatroon. De directe verbinding met de Michaëlkerk en het ringpad kwam hiermee te vervallen. Tot op heden is nog wel een smal betegeld pad aanwezig dat een binnendoorweg biedt richting het kerkterrein.
De infrastructuur rondom Eanjum had lange tijd een primitief karakter. Het waren vooral onverharde kleiwegen die naar de omringende dorpen en buurtschappen voerden. Ook liepen er zogeheten kerkepaden vanuit het buitengebied richting Eanjum en de dorpskerk. Reizen over water was tot ver in de 19e eeuw waarschijnlijk de beste vervoersoptie.
Eind 19e en begin 20e eeuw kreeg de infrastructuur een impuls. Er kwamen verharde wegen en in de vroege 20e eeuw zelfs een spoorlijn. Eanjum was namelijk het eindstation van het Dokkumer Lokaaltje. Het traject tussen Dokkum-Aalsum en Eanjum werd na enkele decennia echter alweer opgebroken en verwijderd. Alleen het oude stationsgebouw herinnert nog aan de voormalige spoorlijn. Toen auto’s en vrachtwagens hun intreden deden verdween het beroep van (beurt)schipper in Eanjum. Het dorp is voor vaarverkeer eigenlijk niet meer bereikbaar.
In de 19e en eerste helft van de 20e eeuw zijn vele Friese terpen afgegraven. De terpaarde kon onder andere goed worden gebruikt om de vruchtbaarheid van zand- en veenbodems te vergroten. De Eanjumer dorpsterp is alleen aan de westkant gedeeltelijk afgegraven. Via de nabijgelegen opvaart kon de terpaarde zo worden weggebracht. Van de akkerterp aan de onverharde Terpsterwei werd een groot deel weggegraven. Het terprestant en vooral de steilkant van deze terp is nog goed in het veld zichtbaar.
De 20e-eeuwse ruilverkavelingen vormden het begin van een algehele schaalvergroting van landbouwpercelen. Dit proces van schaalvergroting heeft zich in de afgelopen decennia verder voltrokken. Het landschap aan de zuidwest- en westkant van Eanjum (voormalig zoutwinningsgebied) wordt al eeuwen gedomineerd door boerengrasland. De meeste percelen zijn hier begreppeld. In dit gebied zijn her en der ook nog dobben (drinkplaatsen voor vee) te vinden. De verkaveling in het voormalige zoutwinningsgebied is van oudsher kleinschalig. In de afgelopen decennia zijn veel percelen echter vergroot. Toch is op bepaalde plekken nog iets van de historische kleinschalige percelering terug te vinden. Aan de noordoost- en noordkant van het dorp heeft eveneens een duidelijke vergroting van percelen plaatsgevonden. Rond de Alddyk zijn de bouwlandpercelen nog een slag groter.
Rond Eanjum zijn in de afgelopen decennia door de NAM verschillende gasvelden aangeboord. Ten zuiden van bungalowpark Esonstad is een vrij grote gaswinningslocatie aanwezig. In Multifunctionele Accommodatie ‘De Dobbe’ heeft de NAM een kantoor zitten. Welke gevolgen de gaswinning voor het dorpsgebied heeft moet de toekomst uitwijzen. Ook de verzilting van landbouwgronden rond de zeedijk is een ruimtelijk vraagstuk waar de omgeving mee van doen heeft.
Eanjum kent een actief verenigingsleven. Zo is er onder andere een voetbalclub (VV Anjum) een fanfarekorps (Halleluja Anjum) en een kaatsvereniging (KV Klaas Thomas). Plekken aan het water zoals Oostmahorn en Esonstad liggen op een steenworp afstand van het dorp. Vanuit Eanjum zijn Lauwersoog, de Peazemerlannen en Nationaal Park Lauwersmeer gemakkelijk te bereiken.
Dorpskarakteristieken
Het landschap vormt de basis voor elk dorp en is daarom bepalend voor hoe we onze leefomgeving hebben vormgegeven en benut. Dorpen volgen de logica van het landschap met zijn specifieke bodem- en wateromstandigheden en zijn van daaruit verder ontwikkeld. Elk dorp verkreeg vervolgens zijn eigen structuur en (steden)bouwkundige karakteristieken. Deze dorpskarakteristieken kunnen als inspiratiebron en bouwsteen voor de toekomst dienen.
• Een subtiel hoogteverschil tussen kwelderwal en kwelderbekken.
• Aardgasvelden.
• Op basis van de vormingsgeschiedenis van het landschap, de verkaveling en de meest karakteristieke landschapselementen zijn in de directe omgeving van het dorp de landschapstypen ‘kweldervlakte’ en ‘kwelderwal’ te onderscheiden (naar Landschapstypenkaart Provincie Fryslân).
• Vanwege de aanleg van polders in voormalig kweldergebied worden het noordelijke en oostelijke deel van het dorpsgebied aangeduid met het landschapstype ‘jonge zeepolder’ (naar Landschapstypenkaart Provincie Fryslân).
• Hoge dichtheid aan terpen en terprestanten.
• Middeleeuwse kerk op de nok van de dorpsterp.
• Algehele blokverkaveling.
• Relatief kleinschalige verkaveling in voormalig zoutwinningsgebied.
• Drinkwaterpoelen.
• Zee- en slaperdijken binnen dorpsgebied (o.a. Alddyk).
• Historisch verschil in landgebruik tussen kwelderwallen (met name akkerland) en kwelderbekkens (weiland).
• Overgebleven deel omgrachting Holdinga State.
• Dorp vanuit verschillende richtingen verbonden met regionale infrastructuur.
• Eanjumer Opfeart nog aanwezig (geen directe aantakking meer op Fries waternetwerk).
• Kern met historisch stratenpatroon inclusief verbindingen met kerkterrein.
• Wegprofielen met typerende klinkerbestrating.
• Bebouwing aan westzijde terp/dorp amper uitgebreid (past bij historische dorpsopbouw).
• Langs dorpsrand en (zuidelijke) toegangswegen enkele groene elementen (singels en kleine bosjes).
• Enkele markante grotere gebouwen en verder vooral kleinschalige bouw.
• Dorpsuitbreidingen langs uitvalswegen met aan (zuid)oostzijde ook historische buurten langs min of meer rechte straten.
• Dorpsuitbreidingen in de vorm van wederopbouwbuurten en latere woonwijken (vooral aan oost- en noordoostzijde dorp).
• Kern met traditionele bouw en per gebouw eigen karakter.
• Uitbreidingen met naoorlogse woonwijken (o.a. in Delfts Rood) en latere wijken met palet aan veel voorkomende reguliere architectuur.
• Middeleeuwse kerk (Michaëlkerk) met elementen uit verschillende eeuwen.
• Historische stellingmolen (De Eendracht).
• Voormalig pakhuis aan de Foarstrjitte.
• Historische boerderij met deftig voorhuis (Ny Holdinga).
• Voormalig stationsgebouw Dokkumer Lokaaltje (Hearrewei 1 en 3).
• 19e-eeuwse pastoriewoning aan de Brouwerswei.
• Voormalige smederij op straathoek De Singel/Brouwerswei.
• Voormalige onderwijswoning aan Burmaniastrjitte (nog steeds vlakbij basisschool gelegen).
• Twee dichtbij elkaar gelegen grote historische woonpanden (Pheiferbuorren 10 en Tsjerkestrjitte 2).
Beschrijving zo volledig mogelijk gevuld.
Er is een downloadbaar dorpsbiografie en/of verdiepende studie beschikbaar
Eén of meer aanvullende reactie’s uit de mienskip geplaatst door de redactiecommissie.