Voorgeschiedenis
Veenkoloniale dorpen zijn ontstaan in het kielzog van de commerciële turfwinning. Op de Friese zandgronden waren na de middeleeuwse veenontginningen op bepaalde locaties nog dikke pakketten met natuurlijk hoogveen te vinden. Vanaf het einde van de 16e eeuw brachten veencompagnieën dit hoogveen aan snee. Met de turfwinning viel namelijk veel geld te verdienen.
Voor de winning van het hoogveen moest een infrastructuur worden aangelegd. De veencompagnieën lieten vaarten in het veen uitgraven. Haaks op die vaarten werd een stelsel van smallere waterwegen aangelegd. Dit zijn de zogeheten wijken. Door de aanleg van dit stelsel werd het hoogveen ontwaterd en kon het veen na verloop van tijd worden gewonnen. Via de wijken en vaarten werden de turfblokken vervolgens vervoerd richting afzetmarkten. In de vaarten werden vaak schutsluizen aangelegd om hoogteverschillen te overbruggen.